Recensie poëziebundel Doodgewoon van Bette Westera & Sylvia
Weve door Chantal Aarts
Westera B. & Weve S., (2014), Doodgewoon, uitgeverij J.H. Gottmer, Haarlem
Samenvatting
De
bundel ‘doodgewoon’ bevat 46 gedichten
die allemaal, zoals de titel misschien al doet vermoeden, met het thema dood
te maken hebben. De dood wordt van alle kanten belicht, vragen rondom de dood,
vragen ‘aan’ de dood, zelfmoord, erfenis, maar ook ‘gewoon’ over dode mensen en
dode dieren. De gedichten zijn afwisselend kort (soms maar 2-3 regels) en lang.
Ieder gedicht bevat wél rijmwoorden. De illustraties spelen een grote rol in
het boek, ze beslaan soms een hele pagina, het gedicht zit dan in de tekening,
best apart.
Waardeoordeel
Meteen
bij het openslaan van het boek valt de inhoudsopgave op vanwege zijn stijl,
overdwars over twee pagina’s. Mijn eerste gedachte, het lijkt een doodskist, maakte me nieuwsgierig naar de rest van het boek. Bij het doorbladeren van de bundel vallen óók de illustraties op. Deze zijn in
gedekte kleuren, zeker niet schreeuwerig, ze zijn één met het gedicht. Subtiel, toch uitbundig en passend bij het thema dood.
Heel
vaak staan twee gedichten met elkaar in verbinding, er zit nog een gedicht
achter een soort flapje. Soms doet het wat kinderlijk aan, die flapjes (denk
aan de ‘Dribbel-boekjes’) maar ergens is het heel toepasselijk, misschien zelfs
fijn bij dit thema.
Nog niet
Lege kapstok, lege
laatjes.
Lege tafel, lege
stoel.
Lege schriften, leeg
boeken.
Lege woorden, leeg
gevoel.
Dode opa’s, dode oma’s.
Dode dieren kan ik
aan.
Maar een meisje uit
groep zeven
hoort nog lang niet
dood te gaan.
Achter
het flapje
Deze rups werd nooit
een vlinder.
Jammer, weer een
vlinder minder.
Westera
beschrijft een zwaar thema heel knap vanuit allerlei oogpunten. Zo stelt ze quasi
een ‘kritische vraag’ aan de dood,
heeft het over ‘zelfmoord’, ‘een hospice’, ‘of je wel kleren aan hebt in de hemel’ en tal van andere
onderwerpen rondom de dood. Ze doet dit met een bepaalde humoristische, maar
ook realistische stijl die een ingang creëert om met kinderen over de dood te
praten.
Heel
af en toe bekroop me het gevoel van ‘Toon-Hermans-gehalte’.
Hiermee
bedoel ik dat het toegankelijk is voor het grote publiek. Er zit voor mijn
gevoel een kern van waarheid in de gedichten die op een luchtige manier verteld wordt. Of dit te maken
heeft met de rijmwoorden die in ieder gedicht voorkomen óf de af en toe toch
wel humoristische ondertoon ben ik nog niet uit. Hier volgt een deel van zo’n
gedicht
Vaas
‘Daar staat-ie dan,’
Zegt tante An.
‘Daar staat-ie, naast z’n
foto, in een aardewerken vaas.
Daar staat-ie dan,
De dode man.’
Ze neemt nog maar een
boterham met kaas.
….
Een
minpunt van het boek vind ik dat de paginanummering ontbreekt. Je kunt hierdoor
niet even snel bladeren naar je
favoriete gedicht. Ter compensatie hangen er 3 mooie gekleurde touwtjes aan het
boek als bladwijzer.
Dit
boek is -zeer terecht- bekroond met een Zilveren Griffel, daarmee kunnen we het
meteen tot jeugdliteratuur rekenen. Daarnaast heeft het ook nog de bekroning ‘Met
vlag en wimpel’ ontvangen.
Ik
vind het boek geschikt voor kinderen vanaf ongeveer 10 jaar, maar denk dat het
zeker ook door oudere leerlingen gelezen kan worden. Zeker als je de diverse
onderwerpen van de afzonderlijke gedichten bekijkt, bijna dood ervaring,
kinderverdriet/grote mensenverdriet, contact met overledenen, dood geboren kindje etc. Door de
korte zinnen is het gemakkelijk leesbaar en begrijpelijk, de illustraties maken
dat het ‘snel wegleest’.
Bij
mij overheerst vooral verwondering, bewondering ook, voor de schrijfster en illustratrice. Hoe fascinerend is het dat
iemand in staat is om zó mooi, zó simpel, zó waar, een onderwerp als dood, het
grote missen, te verwoorden!
Simpel,
to the point en toch met een knipoog. Een aanrader dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten