dinsdag 25 september 2018

Recensie poëziebundel Doodgewoon van Bette Westera & Sylvia Weve door Chantal Aarts

Westera B. & Weve S., (2014), Doodgewoon, uitgeverij J.H. Gottmer,  Haarlem



Samenvatting

De bundel  ‘doodgewoon’ bevat 46 gedichten die allemaal, zoals de titel misschien al doet vermoeden, met het thema dood te maken hebben. De dood wordt van alle kanten belicht, vragen rondom de dood, vragen ‘aan’ de dood, zelfmoord, erfenis, maar ook ‘gewoon’ over dode mensen en dode dieren. De gedichten zijn afwisselend kort (soms maar 2-3 regels) en lang. Ieder gedicht bevat wél rijmwoorden. De illustraties spelen een grote rol in het boek, ze beslaan soms een hele pagina, het gedicht zit dan in de tekening, best apart.

Afbeeldingsresultaat voor inhoud doodgewoon poeziebundel
Waardeoordeel
Meteen bij het openslaan van het boek valt de inhoudsopgave op vanwege zijn stijl, overdwars over twee pagina’s. Mijn eerste gedachte, het lijkt een doodskist, maakte me nieuwsgierig naar de rest van het boek. Bij het doorbladeren van de bundel vallen óók de illustraties op. Deze zijn in gedekte kleuren, zeker niet schreeuwerig, ze zijn één met het gedicht. Subtiel, toch uitbundig en passend bij het thema dood.

Heel vaak staan twee gedichten met elkaar in verbinding, er zit nog een gedicht achter een soort flapje. Soms doet het wat kinderlijk aan, die flapjes (denk aan de ‘Dribbel-boekjes’) maar ergens is het heel toepasselijk, misschien zelfs fijn bij dit thema.  

Nog niet

Lege kapstok, lege laatjes.
Lege tafel, lege stoel.
Lege schriften, leeg boeken.
Lege woorden, leeg gevoel.

Dode opa’s, dode oma’s.
Dode dieren kan ik aan.
Maar een meisje uit groep zeven
hoort nog lang niet dood te gaan.

Achter het flapje

Deze rups werd nooit een vlinder.
Jammer, weer een vlinder minder.

Westera beschrijft een zwaar thema heel knap vanuit allerlei oogpunten. Zo stelt ze quasi een ‘kritische vraag’ aan de dood, heeft het over ‘zelfmoord’, ‘een hospice’, ‘of je wel kleren aan hebt in de hemel’ en tal van andere onderwerpen rondom de dood. Ze doet dit met een bepaalde humoristische, maar ook realistische stijl die een ingang creëert om met kinderen over de dood te praten.
Heel af en toe bekroop me het gevoel van ‘Toon-Hermans-gehalte’.  Hiermee bedoel ik dat het toegankelijk is voor het grote publiek. Er zit voor mijn gevoel een kern van waarheid in de gedichten die op een luchtige manier verteld wordt. Of dit te maken heeft met de rijmwoorden die in ieder gedicht voorkomen óf de af en toe toch wel humoristische ondertoon ben ik nog niet uit. Hier volgt een deel van zo’n gedicht

Vaas

‘Daar staat-ie dan,’
Zegt tante An.
‘Daar staat-ie, naast z’n foto, in een aardewerken vaas.
Daar staat-ie dan,
De dode man.’
Ze neemt nog maar een boterham met kaas.
….


Een minpunt van het boek vind ik dat de paginanummering ontbreekt. Je kunt hierdoor niet  even snel bladeren naar je favoriete gedicht. Ter compensatie hangen er 3 mooie gekleurde touwtjes aan het boek als bladwijzer.
Dit boek is -zeer terecht- bekroond met een Zilveren Griffel, daarmee kunnen we het meteen tot jeugdliteratuur rekenen. Daarnaast heeft het ook nog de bekroning ‘Met vlag en wimpel’ ontvangen.
Ik vind het boek geschikt voor kinderen vanaf ongeveer 10 jaar, maar denk dat het zeker ook door oudere leerlingen gelezen kan worden. Zeker als je de diverse onderwerpen van de afzonderlijke gedichten bekijkt, bijna dood ervaring, kinderverdriet/grote mensenverdriet, contact met overledenen, dood geboren kindje etc. Door de korte zinnen is het gemakkelijk leesbaar en begrijpelijk, de illustraties maken dat het ‘snel wegleest’.

Bij mij overheerst vooral verwondering, bewondering ook, voor de schrijfster en illustratrice. Hoe fascinerend is het dat iemand in staat is om zó mooi, zó simpel, zó waar, een onderwerp als dood, het grote missen, te verwoorden!
Simpel, to the point en toch met een knipoog. Een aanrader dus.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten