donderdag 27 september 2018

Reactie op recensie van ‘Chatbox’, van Karen Langens, door Kristel Derksen

Van de Vendel, E. (2006). Chatbox: De gedichten van Tycho Zeling. Amsterdam: Querido’s Uitgeverij bv.

Zoals Langers beschrijft in de recensie over de gevoelens vanuit de hoofdpersoon Tygo, welke omschreven staat op de achterkant van de poëziebundel, gaat het in alle gedichten over de verhouding tussen twee mensen. Deze komen in allerlei varianten aan bod. In de bundel wordt ook gesproken van voorwerpen, waaronder vliegtuigen en bestek in een lade.





Zelf vind ik het een poëziebundel waarin ik mij moeilijk kan inleven, zeker omdat de context waarin het geschreven staat ontbreekt. Als tip zou ik dan ook meegeven om het boek 'Ons derde lichaam' van Edward van de Vendel te lezen, hierin worden de gevoelens van de hoofdpersonage waarschijnlijk een stuk duidelijker en wordt de context ook bekender.

Als ik in ga op de vormgeving van de gedichten, zie ik een afwisselend palet van zowel langere als korte gedichten. Zelf ben ik iemand die liever rijmgedichten leest, dus dat was even een flinke tegenvaller toen ik begon met lezen. Omdat het in de zinnen soms net niet lekker loopt, wordt er in de volgende regel gewoon verder gegaan met één woord, zoals bijvoorbeeld in het gedicht Een vliegtuigje (p. 18):

Zjoim zjoim ik ben een vliegtuige zjoim zjoim

met een laadruimpje en ik cirkel hoog boven je hoofd
wroim wroem en ik ben het het blauw hierbo

ven. Zjoim zjoim (...)

Het lijkt mij hier voornamelijk om de esthetische functie te gaan, de behoefte aan de schoonheid staat bij dit gedicht hoog in het vaandel. De zinnen en regels zijn ongeveer even lang, soms komt het even niet uit in een strofe en wordt er pas in de volgende strofe verder gegaan met een woord. Deze vorm past niet bij mijzelf als lezer. 

Langers beschrijft dat de gedichten in elkaar overlopen, of dat er een duidelijke lijn in te herkennen is. Ik vind dit zelf wat lastiger. Zeker als de hoofdpersonage verwisseld van gedaante. In het begin is dit nog wel te volgen: het gaat over een chat, de band die twee mensen hierin opbouwen en de uiteindelijke 'online-relatie'. Transformers (p. 10-11)

Hoelang chatten we nu al?
Een maand of drie, of vier?


(...)

Dit is virtueel oneindig.
Wij: het nieuwe houden van.


Er wordt in de gedichten uitsluitend op gevoelsmatige wijze verteld hoe de hoofdpersoon zich voelt. Het grijpt mij soms wel, soms niet aan wat de hoofdpersoon voelt of denkt. Dit heeft dan met name te maken met de schrijfstijl, maar ook het gebruik van bepaalde woorden of uitspraken. In het gedicht Ruzie (p. 28) komt duidelijk naar voren dat er een flinke ruzie gaande is, je voelt dit aan de manier van schrijven: kort, strak, enkele woorden, steekwoorden. 

Het boek bevat zeker de creatieve functie, er wordt heel wat gevraagd van de lezer, om je in te beelden als een bepaald voorwerp of personage uit de fictieve wereld. Zo beschrijft Langers dat de hoofdpersoon zich in een van de gedichten voordoet als Donald Duck in het gedicht Chatbox (p. 9). Dit is nog redelijk in te beelden, want het is een personage waar leven in zit. Moeilijker is dit bij bijvoorbeeld het gedicht Ik ben een thermometer (p. 24-25). Dit is een stuk lastiger in te beelden. Gelukkig wordt hier wel gebruik gemaakt van zeer rijkelijk taalgebruik welke past bij de hitte die iemand kan voelen. 

Overall zal ik deze dichtbundel niet plaatsen in de leeftijdscategorieën van de adolescenten, de morele belangen zijn moeilijk te benoemen.  Wel vind ik het een vorm van poëzie voor de wat meer ervaren poëzie-liefhebber. Net startende lezers raad ik dan ook aan om een andere bundel te lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten