woensdag 19 september 2018

Recensie van 'Een-nul voor de autisten', van Karlijn Stoffels, door Carline Bel

Stoffels, K. (2012). Een-nul voor de autisten. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers BV

“De kamers proberen me uit te spugen of naar buiten te duwen” (p. 10).

Loes zit op haar vijftiende in een psychiatrisch centrum. Ze zou zich hier weer beter gaan voelen. Dit lijkt een gemakkelijk uitgangspunt, totdat je daar opgesloten zit en de ene naar de andere nachtmerrie hebt en je therapieën moet volgen met andere jongeren. Jongeren die ‘raar’ doen en geen ‘normale’ omgangsvormen kennen. Loes heeft het zwaar, maar doet het steeds beter. Ze helpt de andere jongeren en zorgt er uiteindelijk voor dat ze na een heftige periode de kliniek, een stuk wijzer, mag verlaten.

Karlijn Stoffels wil de lezer in dit boek meenemen in de wereld van een jongere waarvan het leven niet ‘volgens het boekje’ loopt.

Het boek wordt direct gestart met het ‘alleen voelen’ van Loes op de gesloten afdeling van de kliniek. In het hele verhaal worden de gedachtes en handelingen van Loes gedetailleerd vertelt, waardoor je helemaal meegesleept wordt in het leven van de hoofdpersoon. Bij jongeren die soortgelijke problemen meemaken, kan er zelfs sprake zijn van ‘identificatie’. Deze lezer zal de rol van Loes als het ware overnemen op basis van herkenning, maar ook op basis van bewondering. Loes heeft het namelijk zwaar, maar houdt zich sterk en probeert er het beste van te maken. De schrijver typeert Loes ook indirect in het boek, zoals bijvoorbeeld “Ik klem Beer nog vaster tegen me aan” (p. 72). Hierdoor vind ik dat de schrijver een goede emotieve functie aan dit boek gegeven heeft.

Je komt er in dit boek achter hoe het leven er in een kliniek aan toe gaat en voor de lezer wordt het steeds duidelijker wat de oorzaken van de opname zijn. Een mooi voorbeeld van de tragische jeugd van Loes wordt in het volgende stuk beschreven: “‘Lachte?’ roept mama verontwaardigd. ‘Ik was blij als ik aan een gezinspak wc-papier per dag genoeg had, zoveel huilde ik. Spelen! Ik was zo verzwakt, ik liet haar gewoon uit mijn handen vallen’.” (p. 72). De schrijver laat deze geschiedenis zo af en toe door het boek schemeren, doordat Loes op dat moment weer geconfronteerd wordt met iets uit haar verleden. Zo vallen er steeds meer ‘kwartjes’ voor de lezer. De spanning van de oorzaak van de problemen blijven zo gedurende het hele boek aanwezig.

Dit boek valt onder de ‘jonge lijsters’. Dit betekent dat het geschikt zou moeten zijn voor kinderen tussen 13 en 16 jaar. Aangezien er in dit boek veel sprake is van innerlijke problemen en diepere levensvragen van de personage, kan er afgevraagd worden of dit boek niet beter onder de ‘grote lijsters’, of ook wel de ‘young adult’ boeken geschaald moet worden.

Persoonlijk vind ik het einde van het boek niet passend bij het verhaal. Er wordt opeens overgeschakeld naar het moment dat Loes het psychiatrisch centrum verlaat, terwijl hier nog geen definitieve aanleiding voor gegeven is. Daarbij wordt dit ontslag in maar twee bladzijden beschreven en is daarmee het boek opeens uit. Voor mij als lezer lijkt het net alsof de schrijver niet meer verder wilde schrijven aan dit boek..

Al met al heb ik dit boek met plezier gelezen en had ik dit boek zo uit. Vooral doordat je meegezogen wordt in het leven van Loes krijg je een mooi en ontroerend beeld van het leven van Loes in de kliniek. Als je een dag hebt waarop het allemaal even tegenzit, raad ik je aan je in het leven van Loes te verplaatsen, dan kan jouw dag alleen maar beter worden.

1 opmerking:

  1. jongere waarvan - van wie / het verhaal start direct met.... /. vertelt - verteld / kan afgevraagd worden - mag betwijfeld worden

    Inhoudelijk goed recensie. Pas de taal aan.

    BeantwoordenVerwijderen