Reactie op recensie ‘Hoe overleef ik mijn vader? (en hij mij!)’ van Marieke van Haare door Chantal Aarts.
De recensie van Marieke van Haare heeft me aangespoord het
boek zelf te gaan lezen.
Ik was nieuwsgierig naar een aantal dingen o.a. hoe het zou zijn om een ‘los’ deel van een
serie te lezen. Daarnaast met betrekking tot de inhoud wilde ik graag weten
hoe Rosa haar vader zo ver kreeg zomaar 3
vrienden/vriendinnen mee te nemen op vakantie!
Het boek beschrijft hoe de 17-jarige Rosa met haar vader
en 3 vrienden een reis naar Marokko maakt. Iedereen heeft wel een probleem, klein of groot, waar hij/zij mee zit (o.a. depressie,
homoseksualiteit, tienermoeder, weggelopen vanwege ‘uithuwelijken’ , scheiding
ouders..). Tijdens deze reis wordt ieder min of meer met zijn probleem
geconfronteerd.
Ik deel grotendeels de mening van Marieke van Haare, ‘..die problemen zijn allemaal uit het leven gegrepen’ hiermee doelt ze op de veelheid aan problemen die
in het boek voorkomen. In het boek wordt duidelijk beschreven waar de jongeren
tegenaan kunnen lopen:
….‘Je ziet er tegenop
hè, om uit de kast te komen?’
‘Ja, ik weet niet hoe ik het moet aanpakken.’
‘Ik heb je er al
heel wat tips voor gestuurd,’ zegt Rosa. ….(P.171)
In dit stukje zie je het meeleven met de ander, zich in
de ander kunnen verplaatsen en begrip kunnen opbrengen voor elkaar.
De serie is geschreven voor lezers vanaf een jaar of 10, dan
vind ik de problemen die in dit laatste deel
aan de orde komen best pittig. Aan de andere kant is de schrijfstijl
echt wel weer op de iets jongere lezer gericht. De zinnen zijn vrij kort en
gemakkelijk geschreven.
Zelf word ik tureluurs van de bijnamen Ezzelewopje (P.5), Rozaladielo (P.9), Rozieabrikozie (P.34), Limbowurmpje (P.158)
en vele andere; waarschijnlijk vindt de jongere lezer dit leuk.
De eerste delen van de ‘Hoe overleef ik’ -serie heb ik
niet gelezen, hierdoor kostte het mij enige moeite om de personages te
achterhalen. Wie is Esther, meneer Rosetti, Steven enzovoort, ik zou de lezer
daarom echt aanraden bij deel één te beginnen. Misschien zit er dan ook wel een
opbouw in problemen in.
Ronduit apart vind ik het stukje waar Rosa besluit om
enkele vrienden mee op vakantie te vragen. Rosa vraagt eerst aan haar vader of
er iemand mee mag, haar vader antwoordt ‘..dat ligt eraan..’. Daarna zitten ze
met z’n vijven in het vliegtuig. Dit stukje laat veel aan de
verbeelding/fantasie over van de lezer. Persoonlijk vind ik dit ongeloofwaardig,
maar geeft de jonge lezer wel weer ruimte over het bedenken van een heerlijke
vakantie met vrienden.
Net zoals Marieke van Haare ook aangeeft vind ik het einde
van het boek, de mailtjes van de schrijfster aan Rosa, erg leuk gevonden.
Francine Oomen heeft een bepaalde schrijfstijl die de lezers als prettig
ervaren.
Het boek heeft een soort van open einde, je weet niet wat
er verder gaat gebeuren met de personages, terwijl je wel tijdens het lezen al
een beetje gerustgesteld wordt dat het allemaal wel in orde komt met de
verschillende karakters.
Mijn conclusie, een jeugdboek met ‘reële problematiek’,
leest gemakkelijk, genoeg herkenningsmogelijkheden voor de lezer, creëert
openingen voor gesprekken, biedt oplossingen. Een aanrader, maar begin dan bij deel
1!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten