donderdag 18 oktober 2018

Reactie op recensie van ‘Onder mijn matras de erwt’ van Ted van Lieshout van Marloes Steerneman door Marion Bouwens


Van Lieshout, T. (2017). Onder mijn matras de erwt. Gedichten en portretten. Nederland, Amsterdam: Uitgeverij Leopold.

In dit boek, zo schrijft ook Marloes in haar samenvatting, neemt een meisje de lezer mee “in haar zoektocht naar zichzelf en alle bijkomende gevoelens en gedachtes.” De auteur Ted van Lieshout heeft zich daarvoor verplaatst in het meisje en de gedichten en prozagedichten vanuit haar perspectief geschreven.
Vervolgens beschrijft Marloes op een heel persoonlijke manier de wijze waarop Van Lieshout de gedichten in de bundel heeft geschreven en samengesteld. “Alle gedichten samen vertellen een verhaal, maar elk gedicht is weer zijn eigen verhaal. Sommige gedichten kun je lezen alsof je een verhaal leest. Anderen zijn een gedicht zoals ik ze ken en waar ik 3 keer over na moet denken, wat ik overigens wel leuk vind. De manier waarop hij schrijft vind ik erg knap. Sommige zinnen zijn dubbelzinnig of worden door 1 woord met elkaar verbonden, maar de zinnen los van elkaar betekenen totaal iets anders of het tegenovergestelde.”
Ik zie dit vooral in het mooie gedicht ‘Strand’, waarin beelden in een zin zijn geconcentreerd en de zinnen daarmee de mogelijkheid bieden voor een verschuiving van betekenis van de ene zin naar een volgende zin:
“Een roodaangelopen meneer en een
witgebleven mevrouw zitten op het strand

in de zon en hij kijkt naar haar alsof zij
de mooiste vrouw op aarde is. Iedereen ziet

dat het niet waar is maar niemand zegt er
wat van. Ik zou het dolgraag gaan vertellen

en ik zou het ook durven. Maar als er later
iemand komt die mij het mooist vindt, wil ik

óók niet dat er een kind aangehuppeld komt
dat recht in zijn gezicht de waarheid zegt.”(p. 64)

Met dit gedicht deelt het meisje haar innerlijke groei en haar blik op haar toekomst als vrouw. 


Met een aspect van haar recensie ben ik het echter niet eens. Zij beschouwt de bundel als een gedichtenbundel voor volwassenen. Naar mijn mening is de dichtbundel voor meisjes van 12 tot 16 jaar. De onderwerpen zoals Marloes die ook noemt zijn juist geschikt voor een meisje van die leeftijd. Het belangrijke gedicht waar het boek mee opent, beschrijft een meisje dat afscheid neemt van haar poppen (pp. 18-19). Vervolgens zijn er andere gedichten die ook aanwijzingen geven voor de leeftijd van het meisje dat aan het woord komt. Er zijn gedichten die het meisje beschrijven als verschillende prinsesjes in sprookjes (p. 28, p. 34, 44). Een daaronder heeft de titel die ook aan de bundel is gegeven (p. 74). Ook de veranderingen die in haar uiterlijk komen aan bod (p. 63). Deze onderwerpen lijken mij juist meisjes aan te spreken uit de eerder vermelde leeftijdsgroep.


De bundel is strak gestructureerd. De gedichten zijn op inhoud per twee bij elkaar geplaatst. Het eerste gedicht handelt over een afscheid van poppen en de laatste twee over het afscheid nemen van haar oma. Zeer aangrijpend vond ik een paar dichtregels in het voorlaatste gedicht waarin zij al wat afscheid neemt van haar dementerende oma:



“ …, zei oma, maar ik wil zo graag 
kinderen. Ik zei: je krijgt er drie. Wanneer? Later ooit.

Dan is het goed.(...)” (p. 84)



Dit getuigt van een meisje dat al een heel volwassen inzicht heeft en hierdoor en andere gedeelde gedachten is de bundel zeker leerzaam voor haar leeftijdsgenoten.




 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten