dinsdag 16 oktober 2018

Recensie van ´Pizzamaffia´ van Khalid Boudou door Marion Bouwens


Boudou, K. (2012, 2007 1e publicatie). Pizzamaffia. Nederland, Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers BV.


Brahim is een Marokkaanse jongen die in het begin van het verhaal bijna 15 jaar is en die werkt in de pizzeria van zijn vader. In deze pizzeria werkt ook zijn oom. Brahim vertelt wat er gebeurt als zijn vader zijn oom ontslaat vanwege ongeregeldheden en onenigheid. Zijn oom opent zelf een pizzeria in dezelfde plaats. Brahim gaat meer werken om zijn vader te ontlasten en gaat steeds minder naar school. Hij neemt de leiding in de pizzeria. De pizzeria van zijn oom en de pizzazaak van Brahim en zijn vader beconcurreren elkaar hevig. Ze zitten elkaar ook op andere manieren dwars. Na weer een enorme streek van de pizzeria van zijn oom leent Brahim een pistool om verhaal te halen.


 




In het boek vertelt Brahim zijn verhaal. De zinnen in dit boek worden regelmatig afgesloten met een “snap je”(pp.19, 21, e.a.) gericht aan de lezer. De schrijver Boudou hanteert de spreektaal (straattaal) van een Marokkaanse jongen. Zoals het woord “Wallah”, dat veel voorkomt (pp. 36, 38, e.a.). Hierdoor komt het verhaal heel natuurgetrouw over. 

De beschrijvingen van deze ongeveer 15 jarige jongen van zijn dagelijkse leven zullen zeker heel herkenbaar zijn voor de jeugd. Ook in Brahims gewone leven zijn er spannende gebeurtenissen. De grote spanning die hij voelt als hij op school een zelfgemaakte videoclip vertoont voor de verjaardag van zijn vriendin Alice wordt uitvoerig beschreven (pp. 36-46). Daardoor wordt de lezer er helemaal in het verhaal meegesleept en kan zich zo gemakkelijk verplaatsen in Brahim. Ook de uitvoerige beschrijving van een spannende wedstrijd zaalvoetbal (pp. 145-158) zal jongens van circa 14 jaar zeker boeien.

Als lezer vat je snel sympathie op voor deze jongen. Brahim maakt grapjes als hij situaties en gebeurtenissen beschrijft. Als hij bij zijn neef Haas is:

“Wel vroeg ik hem op een gegeven moment zijn schoenen aan te trekken. Wallah, Haas had echt stinkpoten. Die konden ze zelfs tot in Canada ruiken. Het voordeel was wel dat de smerige insecten in zijn kamer doodvielen als hij zijn schoenen uittrok.”(p.32)


Maar ook, tussen al die grapjes door, laat Brahim ook zijn gevoelige kant zien door zijn gedachten uit te spreken:

“Wat ik vooral zielig vond, was dat die hond een rood jasje droeg. Zo leek het net of ik een mensje had overreden.”(p. 78)


Toch is Brahim geen lieverdje. Dit boek beschrijft het leven van een jongen die rookt en drinkt, en die met hoge snelheid op een brommer rijdt. In de loop van het verhaal verandert hij en maakt hij ook een paar foute beslissingen.  In de beschrijvingen van dit gedrag van Brahim blijft de schrijver neutraal. Boudou kan daarover ook lastig een oordeel vellen, aangezien het hele verhaal vanuit het perspectief van Brahim is geschreven. Brahim neemt je slechts sleeptouw, het is aan de lezer om daar al dan niet een mening over te hebben. Dit maakt het boek heel prettig om te lezen.


Brahim begint zijn verhaal met de spannende brommerrace tussen hem en zijn neef Haas, de proloog. Als lezer wil je weten hoe dat zo is gekomen en het verhaal gaat anderhalf jaar terug in de tijd. Het verhaal sluit af met een epiloog en een MSN-bericht van Brahim aan zijn vriendin Alice waarmee de redelijk goede afloop van het verhaal duidelijk wordt. Door de indeling van het boek met een paar grote sprongen in de tijd wil je het boek helemaal uitlezen en ben je heel benieuwd naar hoe het afloopt. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten