donderdag 4 oktober 2018

Reactie op recensie 'Hoe het kwam dat ik Emma een blauw oog sloeg' van Hans Nikkelen, door Janine Rietveld- Nefkens


Tim Gladdines, 2018. Hoe het kwam dat ik Emma een blauw ook sloeg. 
Baarn, Uitgeverij Marmer BV.

In de samenvatting van Nikkelen, H. wordt helder beschreven wat de inhoud en kern van het verhaal zijn. Het is voor kinderen die zich willen oriënteren op het boek een prima omschrijving, in begrijpelijke bewoordingen neergezet en zal sommige leerlingen zeker uitnodigen de raadselachtige titel te gaan doorgronden. 'De twee lijken een goede match te zijn, maar toch draait het uit op een blauw oog voor Emma.'


De praktische indeling van het boek, dat overzichtelijk is en korte hoofdstukken heeft, is inderdaad een lage drempel om te nemen voor hen die zich wellicht nog geen leesgedrag eigen hebben gemaakt. Je kunt het boek naar believen wegleggen en weer oppakken. De lezer zit zo weer in het verhaal.


Het uiterlijk van het boek is volgens mij niet voor een grote groep leerlingen hetgeen dat de nieuwsgierigheid prikkelt. Het is een minderheid die de origami kikkers en doolhoven als herkenbaar of  identificeerbare elementen van zichzelf beschouwt. 
Daarmee rijst bij mij de vraag in hoeverre en vooral voor wie het verhaal realistisch en geloofwaardig is. 

Voor mij als volwassen lezer is het interessant in de gedachtekronkels van Jasper te worden meegenomen. Het werkt soms op de lachspieren maar stemt me tevens tot nadenken over de ingewikkeldheid van deze kronkelweggetjes in zijn brein. Toch kan ik me ook voorstellen dat het voor sommige kinderen wel echt herkenbaar en om die reden een heerlijk boek om te lezen. 
Het is echter wel geschreven vanuit een eenzijdig, stereotype typering van de hoofdpersoon waardoor deze bijna karikaturaal aandoet, en het voor bepaalde lezers helemaal niet realistisch en geloofwaardig is. In de recensie mis dat dilemma: enerzijds voor kinderen wellicht herkenbaar gedrag van Jasper en anderzijds hoe Jasper wordt neergezet volgens een bepaald beeld. De 'fiep' met betrekking tot doolhoven bijvoorbeeld. 'Ook zou ik ergens …..om doorheen te lopen.' (blz. 20-21).

Nikkelen, H. heeft het over de 12-jarige lezer. De hoofdpersoon is ten slotte ook 10 jaar en Emma is 14. In het boek zie ik echter de hoofdpersoon geconfronteerd met persoonlijke twijfels en emoties. 'De dagen erna voelde ik me waardeloos …. dus daarom maar een briefje' Blz. 193. Ook vertelt de hoofdpersoon meerdere malen dat hij 'goed' zegt, terwijl hij 'nee' wil zeggen. Ontluikende seksualiteit speelt aan het eind van het verhaal ook een rol, wanneer Emma hem zoent: 'Natte lippen ….. Mond vol tong.' Blz. 174. Dit maakt dat het met name voor de 12+ adolescenten een geschikt boek kan zijn. 

In de recensie lees ik tot slot dat het boek lezers aan het denken kan zetten over thema's als pesten en omgaan met verschillen. Hier was ruimte voor suggesties. Wat kun je er mee doen in je klas bijvoorbeeld. Als docent binnen het VSO (cluster 4) is een dergelijk verhaal  en dan m.n. vanwege de typering van de hoofdpersoon, een mooie aanleiding te discussiëren over beeldvorming. Hoe worden kinderen en volwassenen in media en literatuur neergezet die hoogbegaafd zijn of kenmerken hebben van autisme? In dat perspectief is het boek voor ouders en docenten zeker een aanrader.

Janine Rietveld- Nefkens  









Geen opmerkingen:

Een reactie posten