Recensie
van ‘Dingen die je niet kunt zeggen’
Brabant, Heidi et al. (2008). Dingen die je niet kunt zeggen. Mechelen,
Bakermat.
Deze gedichtenbundel uit 2008 bevat een
verzameling van 108 gedichten die geschreven zijn door Vlaamse en Nederlandse jongeren.
Hierin schrijven zij op eenvoudige wijze over hun gevoelens en ervaringen,
zoals pesten, afscheid nemen, boosheid en de dood. Het boek is bedoeld voor
mindertalige jongeren om over hun gevoelens na te kunnen denken.
Praktisch gezien is de bundel niet te dik is
en ook nog eens leerzaam en origineel, wat jongeren zeker moet aanspreken. Het
vierkante formaat is lekker handzaam en bovendien is het geschreven door
jongeren, waardoor er aansprekende thema’s van leeftijdgenoten worden gehandeld
in een stijl voor jongeren.
De bundel vormt een kleurrijk geheel van
treffende, enigszins abstracte illustraties en eenvoudige, korte gedichten in
allerlei kleuren. De achtergrond van alle pagina’s is wit, waardoor het geheel
rustig oogt. De kleuren, illustraties en de indeling van de bladzijden nodigen
enerzijds uit om te lezen en dragen anderzijds ook bij aan de boodschap. Zo hebben
de woorden ‘roodgelukkig’, ‘zwartrazend’, ‘zwart’ en ‘rood’ in het gedicht van Benjamin Beirlaen ook echt de kleuren
zwart en rood, als er staat: “ik ben roodgelukkig / als ik / met mijn vriend
speel / ik ben zwartrazend / want mijn poes is dood / zwart, rood / iedere kleur
/ één gevoel / maar jij snapt nooit / wat ik bedoel” (p. 19). Aan de zijkant is
dan een kattenstaart (in rood en zwart te zien).
Persoonlijk vind ik de eenheid tussen inhoud
en vorm op sommige pagina’s erg mooi gedaan. Op pagina 18-19 bijvoorbeeld staan
5 korte gedichten kriskras over twee bladzijden verdeeld. De gedichten op deze
bladzijden beschrijven de volgende gevoelens: een swingend gevoel, een
blij/goed gevoel, in de wolken zijn, boos zijn als een vulkaan en dromen in de
verte. Dit is te zien aan de gedichtjes die ‘swingen’ en zweven op de
bladzijden, wat ook zeker uitnodigt om de gedichten te lezen.
Qua stijl en formulering zijn de gedichten
allemaal kort en eenvoudig, maar daarin zit juist de zeggingskracht, in het
bijzonder voor jongeren van rond de 14 jaar. Er hoeven geen stilistische of
inhoudelijke bergen overwonnen te worden om tot de kern te komen. Sommige
gedichten springen er echt uit als het gaat om hun emotionele lading en hun
verrassende effect. Zo staat er op p. 44 een gedicht van 3 regels met als titel
“Ik huil”: “Ik huil / omdat ik / een traan heb”. Eenvoudiger en treffender kan
haast niet en is dus ook niet moeilijk te begrijpen. Een ander voorbeeld van
een treffend en tegelijkertijd aansprekend gedicht voor jongeren is het gedicht
“Waterogen” van Louis Verdussen over scheidende ouders: “ze gingen allebei /
een andere kant uit / mijn moeder rechts / mijn vader links / ik / bleef in het
midden” (p. 88). Zeker voor jongeren die het moeilijk hebben met hun ouders kan
zo’n eenvoudig gedicht zal zo’n gedicht enorm aanspreken.
Anderzijds bevat de bundel ook gedichten die
ik persoonlijk erg simpel en voorspelbaar vond. Denk bijvoorbeeld aan het
gedicht “Jood” van Marie Rosmeulen, dat als volgt begint: “hij was jood / hij
moest dood. / voor hen niet meer dan een mier / gewoon behandeld als een dier”.
Dit vind ik ook gelden voor de illustraties. Hoewel zeker de boodschap
ondersteunen, vind ik ze niet altijd mooi en soms te abstract en eenvoudig.
Echter, over het algemeen zijn de jonge
dichters er mijns inziens in geslaagd om een mooie verzameling gevoelens van
jongeren in woord en beeld weer te geven zodat zij zich ook hierin kunnen
herkennen. Het laat vooral de zoektocht naar identiteit en gevoelens zien die
bij jongeren belangrijk is. Echt grote, complexe dilemma’s komen echter niet
aan de orde en de gevoelens worden voornamelijk vanuit de jongere zelf
beschreven, waardoor de bundel vooral geschikt is voor jongeren onder de 15
jaar.
Ook zou dit boek zeker goed gebruikt kunnen
worden in de onderbouwklassen van de middelbare school. Niet alleen om thema’s
als scheiden, angst, de dood, vluchten, enzovoorts aan de orde te brengen, maar
ook om jongeren in aanraking te laten komen met eenvoudige gedichten. Zo
schrijft Gil Walschap op p. 107: “een gedicht is toch zo mooi / het maakt je /
stil / het doet je / denken / soms een traan / soms een lach / alles mag”. Het
feit dat dit door een leeftijdsgenoot geschreven is, zal op zich zelf alleen al
moeten aanspreken. Daarnaast is de doelgroep mindertalige jongeren, waardoor
het tevens geschikt is voor leerlingen die extra begeleid moeten worden op
taalgebied.
Kortom, met deze gedichtenbundel heb je een
goudmijntje in handen dat zeker uitnodigt tot verder lezen. Op eenvoudige wijze
kunnen jongeren kennismaken met hun gevoelens en zien dat gedichten niet moeilijk
of saai hoeven te zijn. De bundel zou ik iedere jongere én docent aanbevelen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten