maandag 1 oktober 2018

Recensie van 'dingen die je niet kunt zeggen' (gedichtenbundel) van Heidi Brabant et al., door Martijn Mooij


Recensie van ‘Dingen die je niet kunt zeggen’

Brabant, Heidi et al. (2008). Dingen die je niet kunt zeggen. Mechelen, Bakermat.

Deze gedichtenbundel uit 2008 bevat een verzameling van 108 gedichten die geschreven zijn door Vlaamse en Nederlandse jongeren. Hierin schrijven zij op eenvoudige wijze over hun gevoelens en ervaringen, zoals pesten, afscheid nemen, boosheid en de dood. Het boek is bedoeld voor mindertalige jongeren om over hun gevoelens na te kunnen denken.

Praktisch gezien is de bundel niet te dik is en ook nog eens leerzaam en origineel, wat jongeren zeker moet aanspreken. Het vierkante formaat is lekker handzaam en bovendien is het geschreven door jongeren, waardoor er aansprekende thema’s van leeftijdgenoten worden gehandeld in een stijl voor jongeren.

De bundel vormt een kleurrijk geheel van treffende, enigszins abstracte illustraties en eenvoudige, korte gedichten in allerlei kleuren. De achtergrond van alle pagina’s is wit, waardoor het geheel rustig oogt. De kleuren, illustraties en de indeling van de bladzijden nodigen enerzijds uit om te lezen en dragen anderzijds ook bij aan de boodschap. Zo hebben de woorden ‘roodgelukkig’, ‘zwartrazend’, ‘zwart’ en ‘rood’ in het gedicht van Benjamin Beirlaen ook echt de kleuren zwart en rood, als er staat: “ik ben roodgelukkig / als ik / met mijn vriend speel / ik ben zwartrazend / want mijn poes is dood / zwart, rood / iedere kleur / één gevoel / maar jij snapt nooit / wat ik bedoel” (p. 19). Aan de zijkant is dan een kattenstaart (in rood en zwart te zien).

Persoonlijk vind ik de eenheid tussen inhoud en vorm op sommige pagina’s erg mooi gedaan. Op pagina 18-19 bijvoorbeeld staan 5 korte gedichten kriskras over twee bladzijden verdeeld. De gedichten op deze bladzijden beschrijven de volgende gevoelens: een swingend gevoel, een blij/goed gevoel, in de wolken zijn, boos zijn als een vulkaan en dromen in de verte. Dit is te zien aan de gedichtjes die ‘swingen’ en zweven op de bladzijden, wat ook zeker uitnodigt om de gedichten te lezen.

Qua stijl en formulering zijn de gedichten allemaal kort en eenvoudig, maar daarin zit juist de zeggingskracht, in het bijzonder voor jongeren van rond de 14 jaar. Er hoeven geen stilistische of inhoudelijke bergen overwonnen te worden om tot de kern te komen. Sommige gedichten springen er echt uit als het gaat om hun emotionele lading en hun verrassende effect. Zo staat er op p. 44 een gedicht van 3 regels met als titel “Ik huil”: “Ik huil / omdat ik / een traan heb”. Eenvoudiger en treffender kan haast niet en is dus ook niet moeilijk te begrijpen. Een ander voorbeeld van een treffend en tegelijkertijd aansprekend gedicht voor jongeren is het gedicht “Waterogen” van Louis Verdussen over scheidende ouders: “ze gingen allebei / een andere kant uit / mijn moeder rechts / mijn vader links / ik / bleef in het midden” (p. 88). Zeker voor jongeren die het moeilijk hebben met hun ouders kan zo’n eenvoudig gedicht zal zo’n gedicht enorm aanspreken.  

Anderzijds bevat de bundel ook gedichten die ik persoonlijk erg simpel en voorspelbaar vond. Denk bijvoorbeeld aan het gedicht “Jood” van Marie Rosmeulen, dat als volgt begint: “hij was jood / hij moest dood. / voor hen niet meer dan een mier / gewoon behandeld als een dier”. Dit vind ik ook gelden voor de illustraties. Hoewel zeker de boodschap ondersteunen, vind ik ze niet altijd mooi en soms te abstract en eenvoudig.

Echter, over het algemeen zijn de jonge dichters er mijns inziens in geslaagd om een mooie verzameling gevoelens van jongeren in woord en beeld weer te geven zodat zij zich ook hierin kunnen herkennen. Het laat vooral de zoektocht naar identiteit en gevoelens zien die bij jongeren belangrijk is. Echt grote, complexe dilemma’s komen echter niet aan de orde en de gevoelens worden voornamelijk vanuit de jongere zelf beschreven, waardoor de bundel vooral geschikt is voor jongeren onder de 15 jaar.

Ook zou dit boek zeker goed gebruikt kunnen worden in de onderbouwklassen van de middelbare school. Niet alleen om thema’s als scheiden, angst, de dood, vluchten, enzovoorts aan de orde te brengen, maar ook om jongeren in aanraking te laten komen met eenvoudige gedichten. Zo schrijft Gil Walschap op p. 107: “een gedicht is toch zo mooi / het maakt je / stil / het doet je / denken / soms een traan / soms een lach / alles mag”. Het feit dat dit door een leeftijdsgenoot geschreven is, zal op zich zelf alleen al moeten aanspreken. Daarnaast is de doelgroep mindertalige jongeren, waardoor het tevens geschikt is voor leerlingen die extra begeleid moeten worden op taalgebied.

Kortom, met deze gedichtenbundel heb je een goudmijntje in handen dat zeker uitnodigt tot verder lezen. Op eenvoudige wijze kunnen jongeren kennismaken met hun gevoelens en zien dat gedichten niet moeilijk of saai hoeven te zijn. De bundel zou ik iedere jongere én docent aanbevelen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten