maandag 8 oktober 2018

Recensie van 'No deal' van Elle van den Bogaart, door Martijn Mooij


Recensie van No Deal (Elle van den Bogaart) door Martijn Mooij

Bogaart, Elle van den (2012). No deal. Houten, Van Holkema & Warendorf.

In dit spannende en meeslepende verhaal hebben we te maken met de 17-jarige Simon, die tegen wil en dank met drugssmokkel in aanraking komt via een klasgenoot. Als hij na een feestje met teveel alcohol op en zonder rijbewijs een ongeluk krijgt, kan hij niet meer terug. Onder grote druk moet hij – zonder dat zijn moeder het weet - naar Paramaribo afreizen om een opdracht uit te voeren. Alleen zo weet hij dat hij de kapotte auto kan terugbetalen en zijn moeder weer terug zal zien…

Dit klinkt als het ideale recept voor een aansprekende young adult-roman, en dat is het ook. Niet alleen de spanning zorgt ervoor dat je het verhaal van begin tot het einde wilt uitlezen, maar ook de herkenbare wereld voor een jongere van rond de 17 jaar spreekt aan. Zo is het interessant om te lezen welke wereld er achter drugssmokkel schuilgaat en wat het inhoudt als je bolletjes slikken aan den lijve moet ondervinden. Verder is Simons leven herkenbaar voor veel jongeren. Zijn ouders zijn gescheiden en hij woont bij zijn moeder, die erg bezorgd om hem is. Hij werkt drie avonden in de week bij de Albert Heijn en hij stript sloopauto’s bij zijn oom. Op school heeft hij concurrentie bij de meiden van een populaire en vlotte jongen uit zijn klas, Dio. Met hem spreekt hij af om de proefwerkblaadjes bij Engels te verwisselen. Ook verliefdheid speelt een belangrijke rol in het verhaal, als hij in Paramaribo in aanraking komt met het knappe meisje Suzanne, dat ook van zijn leeftijd is. Later probeert hij stiekem via geheime boodschappen contact met haar te leggen om erachter te komen of zij ook slachtoffer is van de bende.

De schrijfster is er zeker in geslaagd om de spanning tot het einde vast te houden. Steeds vraag je je af wat er gaat gebeuren. Het personale vertelperspectief vanuit Simon dat hierbij is gekozen, met alle verwarde gedachten en vragen die hij heeft,  versterken dit voortdurend. Net als hij wil je weten met wat voor mensen hij in aanraking is gekomen, wie het meisje is dat hij ontmoet en wat hij moet doen om weer vrij te komen uit de handen van drugssmokkelaars.

Erg goed gekozen vond ik de schuingedrukte gedachten die tussen de tekst door staan. Dit laat je meeleven met de hoofdpersonage en zijn onzekerheid meevoelen. Zo lees je, als hij op het punt staat om te vertrekken naar Suriname om zijn schuld af te lossen (en zijn moeder in de veronderstelling is dat hij met Dio’s familie mee mag naar de Ardennen), dat hij bij zichzelf denkt: “Ze moet nu gaan. Als ik nog iets moet zeggen, ga ik huilen.” (p. 55). En als hij Suzanne, het meisje dat hem in Paramaribo opwacht en hem naar zijn hotelkamer begeleidt, ontmoet, wantrouwt hij haar enerzijds en anderzijds vindt hij haar leuk en denkt hij bij zichzelf: “Wat een eikel ben ik. Ze is leuk, wil me misschien echt wel helpen.” (p. 69). Deze gedachten laten je meevoelen met zijn onzekerheid en halen het verhaal dichterbij jezelf, alsof je in zijn schoenen staat.

Erg verrassend en onverwachts kwam ook de ontknoping op een moment dat je het totaal niet verwacht en waarbij alles vooropgezet plan blijkt te zijn, wat jongeren tot nadenken zet. Dit maakt het boek ook een echt young adult-boek waarbij je als jongere erachter komt hoe de (volwassen) wereld van drugshandel in elkaar zit en hoe relatief kleine beslissingen als rijden onder invloed van alcohol grote gevolgen kunnen hebben. Dit maakt het boek tevens geschikt voor gebruik door docenten op de middelbare school om met jongeren thema’s als alcohol en drugs te bespreken.

Toch is de toon nooit te moralistisch of belerend, maar eerder aandoenlijk. Op slimme wijze laat de auteur jongeren zelf ontdekken wat de gevolgen zijn van niet goed nadenken door je te laten inleven in de hoofdpersonage. Ook Simons moeder laat hem behoorlijk vrij en heeft vooral goede zorgen voor haar zoon. Aandoenlijk vond ik het vooral als Simon zijn moeder een berichtje stuurt om haar gerust te stellen en hij denkt “Zal ik mama bellen? Nee, dan ga ik huilen.” (p. 71) en hoe Simon en zijn moeder reageren op het bericht dat mensen hem een ‘held’ noemen: “’Zo voel ik me totaal niet.’ ‘Nee, dat hoeft niet. En voor mij was je dat al je hele leven.’” (p. 153).

Om toch één puntje te noemen dat ik jammer vond, naast alle lovende woorden hierboven beschreven: na het lezen wilde ik graag weten hoe het verhaal verder zou gaan tussen Simon en Suzanne, als hij haar in Nederland ontmoet. Zeker als hij de tekst “I love su” (Surinaams) leest op haar shirt en het boek eindigt met: “Hij leest de tekst hardop. Ze draait haar hoofd en lacht. Hij ook. Eerst heel voorzichtig, maar dan laat hij zich gaan.” (p. 158). Je zou hier dan liever een gesloten einde verwachten, al zou dat het verhaal op zich niet direct beter maken.

Al met al is de schrijfster erin geslaagd een boeiende een meeslepende roman voor (oudere) jongeren te schrijven en dat je een inkijkje geeft in de drugswereld – met alle chantage en druk die op mensen uitgeoefend wordt – en bovendien jongeren laat nadenken over de keuzes die ze maken. Ik beveel het boek daarom ook iedereen aan die geïnteresseerd is in dit onderwerp.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten